In de afgelopen dertig jaar is een groot deel van Nederland (genetisch) onderzocht op wilde bomen en struiken. Van alle houtige gewassen in Nederland bestaat op dit moment nog slechts 3% tot 5% uit autochtone bomen en struiken. Kijkend naar de soorten blijkt dat ongeveer de helft meer of minder bedreigd is in zijn voortbestaan. Enkele soorten zijn uitgestorven, zoals de Koraalmeidoorn en de Grove den. Andere soorten als Behaarde struweelroos, Kale struweelroos, Kraagroos, Schijnkoraalmeidoorn en Wilde peer komen nog slechts met enkele exemplaren voor. Wilde appel, Fladderiep, Ruwe iep, Kraakwilg en Zomerlinde zitten in de gevarenzone, met populaties van hooguit een paar honderd exemplaren.
Het veldonderzoek heeft een goed beeld opgeleverd van waar autochtone bomen en struiken groeien. Verrassend genoeg blijken ze nog juist het meest voor te komen in de restanten van oude cultuurlandschappen (zie ook: Atlas voor het landschappelijk groen erfgoed van Nederland).
Het begrip ‘autochtoon’ wordt niet op soort gedefinieerd. Het duidt concrete bomen, struiken en planten aan. Een boom, struik of plant is autochtoon als de voorouders altijd al in de onze regio voorkwamen sinds de kolonisatie na de laatste ijstijd. Hierdoor is de boom, struik of plant het best aangepast aan de lokale bodem en de klimatologische omstandigheden. Synoniemen voor 'autochtoon' zijn 'planten van hier' en 'van oorspronkelijk inheemse herkomst'. Oorspronkelijk inheemse flora is van groot belang voor de kwaliteit van ecosystemen, aangezien de verschillende dieren, planten, bomen en struiken sterk van elkaar afhankelijk. Regionale autochtone populaties zijn in feite de basis van de biodiversiteit en de toekomst van deze bijzonder belangrijke flora staat werkelijk op het spel. De achteruitgang van inheemse populaties blijkt niet gemakkelijk te keren. Zelfs in de topnatuurgebieden - die onder Natura 2000 vallen - wordt duurzaam behoud van oorspronkelijk inheemse bomen en struiken niet als doel gezien. Meer informatie is te vinden op 'Bomen en struiken van hier' en 'Oorspronkelijk inheemse flora en Het Levend Archief'.
Sinds de start van het onderzoek, de gecertificeerde teelt en oogst en de inrichting van de genenbank/zaadgaard, is in de afgelopen decennia veel bereikt. De organisatie Bronnen: centrum voor de verspreiding van oorspronkelijk inheemse houtige gewassen is in Nederland begonnen met het kweken van autochtoon plantmateriaal. Dankzij dit pionierswerk (Henny Ketelaar) zijn in de afgelopen 25 jaar miljoenen van deze ‘Bronnen bomen en struiken' geplant. In 2011 is Bronnen overgenomen door Staatsbosbeheer - Zaad & Plantsoen die op de hoofdlocatie Roggebotzand (Flevoland!) een genenbank beheerd. De genenbank valt onder verantwoordelijkheid van het Centrum voor Genetische Bronnen in Wageningen.
In de genenbank in Roggebotzand (www.genenbankbomenenstruiken.nl) worden alle Nederlandse soorten bomen (van Fladderiep tot Zomereik) en struiken (van Egelantier tot Zwarte bes) verzameld. Maar ook een klimmer als Wilde kamperfoelie heeft er een plek. Voordat de soorten opgenomen worden in de collectie moeten ze aan een aantal eisen voldoen. Zo moet er materiaal beschikbaar zijn van een minimum aantal locaties in Nederland (indien mogelijk) om zo de genetische variatie in de collectie op peil te houden. Als de bomen er eenmaal staan wordt niet alleen het zaad verzameld, maar kan er ook levend genetisch materiaal verkregen worden. Via een duidelijk track & trace systeem kan zo gecontroleerd plantgoed, van bekende herkomst, worden uitgegeven (zie ook www.rassenlijstbomen.nl).
In navolging op de genenbank van oorspronkelijk inheemse bomen en struiken is in 2017 Staatsbosbeheer - Zaad & Plantsoen versterkt met het initiatief van Het Levend Archief, waarbij aan een genenbank en zaadbanken van planten wordt gewerkt. Zaden bewaren van diverse bedreigde plantensoorten is zeer belangrijk, aangezien maar liefst 40% van de wilde planten wordt bedreigd (Rode Lijst). De stichting Het Levend Archief (eind 2018 opgericht) heeft dan ook als missie de genetische diversiteit van bedreigde inheemse planten veilig stellen, door het opbouwen van een Nationale Zadencollectie. Initiatiefnemer van Het Levend Archief is Joop Schaminée, vegetatiekundige en als hoogleraar verbonden aan de universiteiten van Wageningen en Nijmegen. De doelen van Het Levend Archief (www.hetlevendarchief.nl) zijn:
1. De borging van de genetische diversiteit van wilde planten in ons land betreft niet alleen regionaal of landelijk met uitsterven bedreigde planten maar ook het behoud van een verscheidenheid aan wilde verwanten van onze cultuurgewassen. In verschillende delen van hun gebied van voorkomen heeft iedere soort een eigen genetisch patroon dat samenvalt met specifieke plantkenmerken. In het streven naar behoud van soorten en hun genetische diversiteit kun je niet volstaan met het in stand houden van de soort als zodanig, maar moet juist deze genetische diversiteit worden beschermd.
2. Het gebruik van goed gekeurde zadenmengsels en gecertificeerd plantgoed is van groot belang waar het gaat om het behoud en ecologisch herstel van natuur en (agrarisch) landschap. Momenteel worden op grote schaal buitenlandse soorten gezaaid (kruiden) en geplant (bomen en struiken) of Nederlandse soorten waarvan het materiaal niet uit Nederland afkomstig is dan wel in langdurige teeltprogramma’s veel van de genetische kwaliteit verloren heeft.
3. Publieksvoorlichting en natuurbeleving; met als doel de wilde planten, en het belang van de genetische variëteit daarvan, onder de aandacht brengen van een breed publiek. Een belangrijke taak is weggelegd voor de botanische tuinen in ons land, maar ook voor andere plekken waar zaadhofjes worden ingericht, zoals nationale parken, centra voor natuur- en milieueducatie (NME), bezoekerscentra van natuurbeschermingsorganisaties en lokale initiatieven van burgers.
4. Vergroting van de kennis over de zaad- en kiemingsbiologie van de inheemse flora. Voor veel wilde plantensoorten bestaat nog maar weinig kennis over hun zaad- en kiemingsbiologie. Voor het levensvatbaar houden van de collectie zal het in veel gevallen nodig zijn om nieuwe zaden op te kweken vanuit de zaden in de bestaande collectie. Welke problemen doen zich hierbij voor: hoe lang blijven de zaden van een soort kiemkrachtig, wat is het kiemingspercentage, welke behandelingen zijn noodzakelijk om te kunnen kiemen, welke omstandigheden (licht, donker, substraat) zijn optimaal, hoe en hoe snel ontwikkelen de jonge planten zich? We weten het allemaal niet. Op dit punt wordt samengewerkt met universiteiten en andere onderwijsinstellingen, in het bijzonder groene MBO- en HBO-instellingen. De resultaten en bevindingen van alle initiatieven in Het Levend Archief hopen we dan ook terug te gaan zien in de (wilde) natuur. Het Levend Archief stelt gekeurd plantmateriaal belangeloos beschikbaar aan ideologische kwekers om samen te werken aan de biodiversiteit en in het bijzonder aan de bescherming van planten van hier.
Het Levend Archief is een groeiende beweging waarbij mensen en organisaties zich kunnen aansluiten om hun eigen steentje bij te dragen aan de bescherming van inheemse planten. De diverse (natuur)organisaties en personen vormen samen het Netwerk Levend Archief, dat wordt gecoördineerd door FLORON. Aangesloten (natuur)organisaties en personen werken samen en realiseren zo verbindingen om gezamenlijk de achteruitgang van oorspronkelijk inheemse populaties en soorten een halt toe te roepen. Deze samenwerking dient te leiden tot het systematisch en structureel investeren in het behouden en versterken van oorspronkelijk inheemse flora en fauna. Oorspronkelijk materiaal is van groot belang voor de kwaliteit van ecosystemen. In de natuur zijn de verschillende dieren, planten, bomen en struiken sterk van elkaar afhankelijk. Maar liefst 40% van de wilde planten wordt bedreigd (Rode Lijst) en van alle graslanden is nu nog maar zo'n 2% tot 3% bloemrijk! Er is dan ook steeds minder voedsel - stuifmeel en nectar - beschikbaar. De nectar van bloemen is de allerbelangrijkste voedselbron voor bijen en vlinders. Door het verzamelen van nectar zorgen de bijen en vlinders voor het verspreiden van stuifmeel van de ene bloem naar de andere bloem. Zo zorgen insecten voor de bestuiving en bevruchting van de planten en gewassen, waardoor voor de voedselvoorziening belangrijke, vruchten en zaden kunnen worden gevormd. Ecologische processen kunnen verstoord raken bij veranderende tijdstippen van uitlopen, bloei of groei van de planten. Daarnaast is de natuur met een grotere biodiversiteit door meer genetische variatie beter bestand tegen veranderingen van de omgeving. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de veranderingen in het klimaat. De kans dat soorten zich aan deze veranderingen van de omgeving kunnen aanpassen is veel groter naarmate de genetische variabiliteit groter is. Het samen werken aan Het Levend Archief (nationale zadencollectie) is dan ook bijzonder relevant en waardevol voor het in stand houden van een veerkrachtige leefomgeving voor flora, fauna en mensen (zie ook Groen Erfgoed).
Op de website van Het Levend Archief is een pagina opgenomen met informatie over de betrokken organisaties en personen.